Nederland

Eduard Limonov

Nederland

limonka

Over Limonov en andere fascisten

Markus Mathyl

Markus Mathyl (geb. 1964), juist voorde «Wende» als 25-jarige uit de DDR naar het Westen gekomen, studeert pedagogiek, filosofie en Russisch aan de universiteit van Hamburg. In oktober 1993 ging hij naar Moskou om iets te doen voor de anarchistische beweging in de GOS. Gedurende het jaar dat hij daar doorbracht, verdiepte hij zich tegelijk in de extreem-rechtse bewegingen, die hij als zeer bedreigend ervoer, waarschijnlijk mede door zijn ervaringen in de DDR. Over verschillende aspecten van Russisch ultrarechts publiceerde hij al in het FAU-blad «Direkte Aktion» en in «Schwarzer Faden». De bedoeling was dat hij voor dit AS-nummer een overzichtsartikel zou schrijven met cijfers over omvang en receptie van die bewegingen omdat schokkende of treffende uitspraken op zich niets zeggen over wat van een beweging te verwachten valt (anders hadden wij, of in ieder geval degenen die het leven ervan afgebracht hadden, al lang in een christelijke, islamitische, trotzkistische, stalinistische of andere monolithische wereld geleefd). Zijn aanstaande afstuderen heeft Markus echter niet de nodige tijd gelaten om zulk een artikel op tijd te schrijven. In plaats daarvan stuurde hij onderstaand artikel, dat hij schreef voor het underground literair tijdschrift «Der Störer». (BM)

Moskou, 12 april 1995, In een grote ijssporthal vindt vandaag een concert plaats in de serie «Russische Doorbraak». Boven het podium een grote rode vlag met in het midden een witte cirkel waarbinnen een hamer en sikkel op de plaats waar meer naar het Westen zestig-zeventig jaar geleden een hakenkruis zou hebben gestaan. De overeenkomst is niet toevallig. Voor de ideologen achter dit evenement staat het nationaal-socialisme model voor de derde weg tussen kapitalisme en communisme die hun voor ogen staat.

Op aanwijzing van de spreker, die het territorium van de hal eerder tot bevrijd gebied heeft verklaard, gaan de lichten uit en neemt Eduard Limonov, het enfant terrible van de Sovjetrussische letteren, het woord: «Onze tekens hangen aan de wand» — «Ons doel: de Russische nationale revolutie!» — «Een Russisch Rusland» — «Rusland voor de Russen!» «De russificering van Rusland!» — «Wij zijn de grootste blanke natie van Europa!» — «Wij zijn met zijn 130 miljoen!» «We hebben recht op een Russische staat!» — «Heil Rusland!» — «Onze held: maarschalk Zjoekov!» — «Kalasjnikov!» «Stetsjkin!— «Onze leuze: wet en orde!» «Een nieuwe orde, een Russische orde!» — «God is met ons, de rock is met ons!» «Jegor Ljetov is met ons!» — «Alexander Barkasjov is met ons!» — «Viktor Anpilov is met ons!» — «Sta klaar als het uur van de Russische nationale revolutie aanbreekt!».

Elk van deze uitroepen wordt gevolgd door gejoel en fanatiek applaus van het merendeels jonge publiek, dat geenszins uitsluitend uit geüniformeerde nazi's bestaat. In meerderheid zijn het zelfs punks die gekomen zijn om de avantgarde van de zogenaamde nationaal-communistische rookbeweging te zien. Vanavond treden de bands Rodina (Vaderland) en Grazjdanskaja Oborona (Burgerwacht) op. Opwarmer Eduard Limonov kondigt de optredens ook aan. Alleen al zijn uiterlijk: baseballpet en leren jack, onderscheidt hem duidelijk van traditionele Russische nationalisten zoals leider Wassiljew van «Pamjat», voor wie rockmuziek altijd een produkt van «duistere duivelse (zionistische) krachten» was en die nu varkens fokt in een echte Russische «obsjtsjina» in plaats van het commando te voeren over zwarthemden. Zou iemand mij vragen wat Eduard Limonov eigenlijk voor iemand is, dan zou ik in eerste instantie antwoorden: een Russische fascist! Maar dat is slechts één aspect van zijn persoonlijkheid.

Nu nationalisme en imperialistisch chauvinisme steeds duidelijker de alles overheersende ideologie van post-communistisch Rusland zijn geworden, is het belangrijk Limonov te zien als iemand die met kop en schouders uitsteekt boven het leger van degenen die zijn uitgetrokken om Rusland te redden. Limonov is niet alleen politiek activist maar ook succesvol auteur. Zijn laatste boek «Limonov tegen Zjirinowski» verscheen in Rusland in een oplage van 200.000 exemplaren, een aantal waarvan de meeste Russische schrijvers sinds de perestroika alleen maar kunnen dromen. Het is echter niet zo zeer zijn schrijverschap dat hem een soort voorkeurspositie geeft boven zijn aanhangers en medestrijders — er zijn wel meer nationaal-patriotten die hun bedenksels uitgegeven krijgen — als wel het feit dat hij vele jaren in het Westen heeft gewoond. Hij heeft geleerd een image te verkopen en de media steeds opnieuw voor zijn karretje te spannen. Slechts weinig Russische nationaal-patriotten zijn in het Westen geweest en hun soms krasse uitspraken over «het Westen» berusten eenvoudig op onwetendheid.

Limonov is in 1975 gedwongen naar New York vertrokken en heeft ook nog enige tijd in Frankrijk gewoond. Hij was zijn land uitgezet wegens zijn «de Sovjetmoraal ondermijnende» poëzie en proza, die ook «de zuivere betrekkingen tussen de hard werkende mensen onderling bevuilden». Geschriften van hem uit de jaren 1967–1974, die in zijn vaderland als samizdat van hand» tot hand waren gegaan of waren overgetypt, zijn in 1979 bij emigrantenuitgeverij Ardis in Michigan verschenen. Zijn ervaringen in het Westen verwerkte Limonov vooral in zijn bekendste roman «Eto ja, Editsjka» (Dat ben ik, Editsjka, 1979 — de Duitse vertaling kreeg de veelzeggende titel «Fuck off Amerika»); hij schildert hierin het precaire leven dat hij als Russisch emigrant in het rijke New York te leiden had. Andere boeken van hem, ook geschreven uit het perspectief van een verliezer, werden cultboeken in de Sovjetrussische hippyen punkwereld.

Anti-Аmerikanisme

Limonovs literaire geschriften vertoonden tot het begin van de jaren tachtig geen racistische en nationalistische trekken maar verschillende elementen uit zijn Eto ja, Editsjka zijn steeds weer terugkerende thema's in zijn latere boeken en in zijn politieke uitspraken. Het eerste wat opvalt is zijn sterk anti-Amerikaanse gezindheid — ongetwijfeld toe te schrijven aan zijn ervaringen aan de onderkant van de Amerikaanse maatschappij — omgeslagen in een bijna volledig goedpraten van de stalinistische Sovjetunie en in een groot Russisch chauvinisme gepaard aan anti-westers cultuurpessimisme.

Vooral dat laatste brengt hem in de buurt van nieuw-rechts, dat in de gedaante van nieuwe Euraziërs sinds de ontbinding van de Sovjetunie met succes de politieke koers van de Russische nationaal-patriotten bepaalt. Hun droom van een «Eurazisch Sovjetimperium van Vladiwostok tot Dublin» mag een absurd waanidee lijken, de achterliggende droom van een nieuw blok waarvan Rusland het centrum vormt, is dat niet. Voor bepaalde invloedrijke kringen in de strijdkrachten en in de zakenwereld is zij zonder meer aantrekkelijk. Zijn charisma, vooral als leider van een in feite fascistische jeugdbeweging, die echter ook bewust naar links open staat om een zo breed mogelijk spectrum van activistisch revolterende jongeren aan zich te binden, maakt Limonov voor de nieuw-rechtse ideologen interessant. Zijn integratief vermogen en dat van andere vroegere aanhangers van westers getinte tegenculturen speelt in hun plannen een grote rol. Reeds als voorzitter van de «Nationaal-Radikale Partij» kondigde Limonov in 1992 in een televisieinterview de oprichting van een moderne nationalistische beweging aan die vooral voor jongeren aantrekkelijk moest zijn. Bij de verkiezingen voor de post van burgemeester van Moskou steunden hij en zijn partij de kandidatuur van de zanger van de bekendste Russische heavy metal band «Korrosia Metalla», Deze had herhaaldelijk de aandacht getrokken met uitspraken van het type «Negers zijn vuilnis» of «Er is meer sex nodig als we het blanke ras willen redden» en door zijn bewondering voor Hitler en Stalin, die «de maatschappij door administratieve maatregelen hadden verbeterd». De populariteit van de band heeft daar tot nu toe niet onder geleden.

Notulen over de vorming van een zogenaamd nationaalbolsjewistisch front uit het jaar 1992 laten zien hoe Limonov zijn doel trachtte te bereiken. Naast drie extreemrechtse organisaties behoorden ook groepen zoals de Beweging ter ondersteuning van Cuba en de Komsomol, de vroegere communistische eenheidsorganisatie voor jongeren, tot de ondertekenaars van de verklaring waarop dit links-rechtse verbond berustte en die er in hoofdzaak op neerkwam dat nationale en sociale revolutie hetzelfde zijn.

Geen wonder dat Limonov, samen met een andere tegenculturele activist van zijn Nationaal-Radikale Partij, de populariteit van Zjirinowski vooral onder jongeren hielp vergroten. In zijn laatste boek tegen Zjirinowski beschrijft hij uitvoerig de werkwijze van het schaduwkabinet van de leider van de «LDPR», waarin Limonov uitgerekend minister voor staatsveiligheid was. De voornaamste stelling in dit boek: «De laffe halfjood Zjirinowski kan geen leider van de Russische patriotten zijn» is erop gericht de potentiële Zjirinowski-kiezers in het kamp van de «echte» patriottische revolutionairen te krijgen.

Vertrouwend op het antisemitisme van zijn patriottische landgenoten probeert Limonov altijd en overal, zelfs bij de dwaast lijkende aanleidingen, te herinneren aan de «ware» («zionistische») zending van Zjirinowski met antisemitische metaforen zoals «Wie geen gevoel heeft voor de heroïsche gedichten van de meetings en demonstraties, wie niet geroerd wordt door volksoptochten, vlaggen, leuzen, toespraken, botsingen, vechtpartijen en het bij die vechtpartijen vloeiende bloed, is biologisch eenvoudigweg niet volwaardig. Zo iemand mist hartstocht, vuur, peper en zout, leven, zo iemand is een stuk zeep, geen mens.»

Ongeveer op het tijdstip dat dit boek verscheen en het een breuk met Zjirinowski veroorzaakte, ontstond een nieuw verbond, de Radicale Oppositie, de wieg van de «Nationaal-Bolsjewistische Partij», waarvan Limonov tot nu toe voorzitter is.

Wie zijn de «nieuwe» vrienden van onze Editsjka? Daar is Alexander Barkasjow, leider van de in sagen gehulde fascistische organisatie die in het najaar van 1993 gewapenderhand meestreed om de macht. Zijn «RNE» (Russische Nationale Eenheid) is op het ogenblik als de gevaarlijkste fascistische groepering in Rusland te beschouwen. Ze telt duizenden bewapende leden. Ook Alexander Doegin verdient vermelding. Hij geldt als de voornaamste ideoloog van de Russische nationaal-patriotten en werkt als hoofdredacteur van het rechtse theoretische tijdschrift «Elementy» nauw samen met het Franse nieuw-rechts. De derde in dit gezelschap is konterkulturtsjik (tegencultuurder) Jegor Ljetow, de zanger van «Grazjdanskaja Oborona». Zijn aanwezigheid in dit gezelschap van fascisme- en stalinisme-aanbidders is even hallucinerend als Limonow als KGB-minister: Ljetow werd louter wegens zijn teksten aan psychiatrische dwangbehandeling onderworpen, zoals in de Sovjettijd gebruikelijk was als lastige geesten tot zwijgen moesten worden gebracht. Bij zijn zwenking naar rood-bruin (ooit noemde Ljetow zich anarchist) zwenkte een groot deel van zijn ont politiseerde fans, vaak nog met een A in een cirkel op hun leren jacks, met hem mee.

In de oprichtingsverklaring van de Radicale Oppositie — gezien de stijl waarschijnlijk opgesteld door Limonow worden alle zogenaamde totaaltegenstanders van het systeem (rockers, anarchisten, nationaal-revolutionairen, sociaal-revolutionairen) opgeroepen zich bij haar aan te sluiten. Zij luidt verder: «De Voorzienigheid heeft onze overwinning een plaats gegeven in de logica van het wezen en de heilige traditie van ons grote volk… De wil van onze natie groot en vrij te zijn is sterker dan haar vijanden en dan alle dollars ter wereld. Wij roepen alle sterke mensen op hun vertrouwen in de pseudodemocratie op te zeggen… Radicalen en vijanden van het compromis, eis het onmogelijke!…»

Met begrippen als «tegenstanders van het systeem», «vijanden van het compromis» en vooral «nonconformisten» proberen de vormgevers van de «nieuwe beweging» de indruk te wekken moderner en vrijheidslievender te zijn dan bij hun mensverachtende fascistische ideologie past. Ze hebben daarmee zorgwekkend veel succes. In 1994 lukte het een rood-bruine jeugdbeweging van de grond te krijgen, waar niet alleen de populairste punk and heavy metal band van Rusland voor speelt maar die ook nagenoeg ongestoord groeit: de Russische tegencultuur reageert niet of sluit zich bij de nieuwe trend aan. Sinds eind 1994 bezit de beweging een eigen krant, «Limonka», Russisch slang voor «handgranaat» en tegelijk een woordspeling op de naam van de hoofdredacteur. Zij heeft een betrekkelijk bescheiden oplage van 15.000 exemplaren maar verschijnt wel regelmatig, elke twee weken. Naast Limonov, Ljetow en de steeds met het Duitse «Parteigenosse» aangeduide Alexander Doegin werkt ook een zekere Margo Führer mee, zij verzorgt de «afdeling feminisme».

Het eerste nummer van «Limonka» bevatte een artikel dat inging op de vraag: Wat doet de «Nationaal-Bolsjewistische Partij» als zij aan de macht komt? De vraag mag absurd klinken, maar de ten antwoord gegeven voorbeelden laten zien dat bijna uitsluitend en zeer opzettelijk op de angsten van de sterk verontruste bevolking wordt ingespeeld. Om de straatcriminaliteit te bestrijden wordt een soort sheriffsysteem voorgesteld, dat eigenlijk blokwachtersysteem zou moeten heten, omdat de plaatselijke politieman, zoals in de ergste stalinistische tijden, moet controleren wie er in zijn wijk wonen en hoe, en waar ze van leven.

Een ander artikel: «Wereldwijd Nationaal-Bolsjewisme», laat zien hoe Limonovs «Nationaal-Bolsjewistische Partij» binnen het Europese Bevrijdingsfront samenwerkt met overeenkomstige organisaties in West-Europa, die vooral in Frankrijk en Italië sterk heten te zijn. «Limonka» reageerde op de verwoesting van Grosny met «Hoera — Grosny is ingenomen» in grote letters op de voorpagina. Limonov heeft zelfs officieel voor censuur gepleit voor de duur van de oorlog en zag, evenals Mussolini, «oorlog als wedergeboorte van de natie».

Limonov is voor Russische journalisten nog steeds de talentvolle schrijver en niet de fascistische activist, ofschoon die twee aspecten in zijn laatste twee boeken een duidelijke eenheid vormen. Limonov leeft van de esthetisering van geweld en oorlog. In een van zijn laatste boeken schildert hij zijn deelname aan Servische zijde aan de gevechten om Vukovar en in Bosnië. Op een vraag van een journalist van een groot Moskous blad hoe hij zich tijdens de oorlog in Joegoslavië had gevoeld, antwoordde hij: «Oorlog is vrijheid. Oorlog is ongelooflijk bevrijdend». Waarna de interviewer niets anders meer te vragen wist dan «Schiet u goed?».


(Noot van de vertaler: «Gekrenkte zielen. Vrijheid in Rusland» van Hubert Smeets (Balans, Amsterdam 1993) bevat een uitgebreid interview met Limonov.)

// Rotterdam: anarchistisch tijdschrift «de AS»,
nr.111, zomer 1995,
ISSN: 0920-3257

^ наверх